De SP heeft vragen gesteld aan de Europese Commissie met betrekking tot het onderwerp Chemtrails in opdracht van het Burgerinitiatief Stop Chemtrails Nu!
Schriftelijke vraag E-2455/07 van Erik Meijer (GUE/NGL)aan de Commissie
Vragen over Chemtrails aan Europese Commissie
Betreft: Aandacht voor vliegtuigsporen die niet langer alleen water bevatten maar mogelijk door barium, aluminium en ijzer langdurig melkachtige sluiers veroorzaken
1. Q Is het de Commissie bekend dat sinds 1999 in de VS en Canada burgers klagen over een toenemende mate van in de lucht aanwezige vliegtuigsporen die behoren tot een nieuw type dat soms uren blijft hangen en dat veel meer uitwaaiert waardoor melkachtige sluiers ontstaan die daar worden aangeduid als ‘aerial obscuration’, en dat dit nieuwe type vooral opvalt door de sterke afwijking ten opzichte van de sinds de komst van straalmotoren als ‘contrails’ bekende penseeldunne korte witte lijnen in de lucht die maximaal 20 minuten zichtbaar blijven en alleen kunnen ontstaan indien waterdamp condenseert op stofdeeltjes als gevolg van lage temperaturen en een hoge luchtvochtigheidsgraad?
A. De Commissie is op de hoogte van het bestaan van dergelijke trends en verschijnselen. Volgens de Commissie is er echter geen bewijs dat deze beweringen staaft. De mate waarin een vliegtuig condensatiesporen vormt en de snelheid waarmee deze weer verdwijnen worden in eerste instantie bepaald door de luchtdruk, de temperatuur en de luchtvochtigheidsgraad van een bepaald vliegniveau. Ook kunnen de brandstof en de algehele voortstuwingsefficiëntie een rol spelen. Veranderingen of trends in de mate waarin condensatiesporen zichtbaar blijven en meer uitgewaaierde wolken vormen, kunnen dus te wijten zijn aan factoren als veranderingen in
- meteorologische omstandigheden
- verkeersvolumes
- efficiëntie van de vliegtuigmotor
2. Q Is het de Commissie bekend dat onderzoeken door deze klagers, waarnemingen door piloten en mededelingen vanuit overheidsinstanties steeds meer leiden tot de veronderstelling dat het in dit geval gaat om het per vliegtuig in droge lucht verspreiden van kleine deeltjes die bestaan uit barium, aluminium en ijzer, iets dat in de Amerikaanse discussie inmiddels wordt aangeduid als ‘chemtrails’?
A. De Commissie is op de hoogte van dergelijke beweringen maar niet van bewijs dat deeltjes die bestaan uit barium, aluminium en ijzer al dan niet opzettelijk worden verspreid door vliegtuigen.
3. Q Is het, gezien het feit dat ‘chemtrails’ anders dan ‘contrails’ geen onvermijdelijk bijproduct zijn van het hedendaagse luchtverkeer, de Commissie bekend wat het doel is van het kunstmatig in het luchtruim rondom de aarde brengen van deze van de aarde afkomstige stoffen? Heeft het gunstige effecten op de opwekking van regen, op de telecommunicatie of op het tegengaan van de opwarming van de aarde?
A. Nee. Het kan niet worden uitgesloten dat de uitstoot van dergelijke deeltjes neerslag en klimaatverandering beïnvloeden, maar zoals hierboven aangegeven is er volgens de Commissie geen bewijs dat zulke uitstoot plaatsvindt.
4. Q In welke mate worden ‘aerial obscuration’ en ‘chemtrails’ nu ook toegepast in het luchtruim boven Europa, gezien het feit dat inmiddels ook hier veel mensen overtuigd zijn van de toenemende aanwezigheid ervan en verontrust raken omdat over dit verschijnsel nog weinig bekend is en publieksvoorlichting ontbreekt? Wie neemt het initiatief tot dit sproeien en hoe vindt de bekostiging daarvan plaats?
A. Volgens de Commissie is er geen bewijs dat dergelijke methoden in Europa worden gehanteerd.
5. Q Kent de Commissie naast de beoogde positieve gevolgen van het verspreiden van stoffen in de lucht ook mogelijke nadelen ervan voor het milieu, de volksgezondheid, het luchtverkeer en TV-ontvangst?
A. Geen van de genoemde stoffen is noodzakelijkerwijs gevaarlijk, maar als uitstoot in de lucht op grote schaal plaatsvindt, kunnen sommige effecten op milieu en volksgezondheid niet worden uitgesloten.
6. Q Hoe wordt voorkomen dat afzonderlijke Europese staten of bedrijven eenzijdig maatregelen nemen waarvan de grensoverschrijdende gevolgen door andere staten of door organisaties van burgers kunnen worden beoordeeld als ongunstig? Vindt met betrekking daartoe nu al coördinatie plaats? Speelt de EU daarin een rol of verwacht u een toekomstige rol, en door welke doelstellingen laat u zich daarbij leiden?
A. Zoals hierboven aangegeven is er volgens de Commissie geen bewijs op basis waarvan actie kan worden ondernomen.
op de agenda van de samenleving en de Tweede Kamer te zetten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten